home | the artist | cv | essay

Tijdloze lineaire ruimten | Timeless Linear Spaces

Elke beeldend kunstenaar moet zijn positie bepalen ten opzichte van de elementen die de basis vormen voor kunst in het algemeen, en voor het werk van elke kunstenaar in het bijzonder: kleur, vorm en ruimte. Bij sommigen is die positiebepaling impliciet vervat in hun werk, anderen geven haar juist een duidelijk herkenbare plek in hun werk. Rob den Boer is een kunstenaar die het onderzoek naar dat wat de grondslag vormt voor zijn werk, expliciet tot uitdrukking brengt in zijn tekeningen, lijnetsen en litho's.

Het werk van Rob den Boer draait in de eerste plaats om het begrip ruimte. Ruimte is een van de meest basale begrippen in de kunst. Zonder ruimte zouden er überhaupt geen kunstwerken kunnen bestaan. Sterker nog, zonder het begrip ruimte zouden wij überhaupt niets kunnen waarnemen. Wij nemen objecten namelijk altijd in de ruimte waar. De voorwerpen om ons heen nemen een bepaalde plek in, ze zijn gesitueerd in een ruimte: een kamer, een zaal, een park. Ons verstand giet onze zintuiglijke indrukken als het ware in een model, een mal, die 'ruimte' heet. Het klinkt misschien raar, maar zonder ruimte, zonder die mal, zouden wij onze waarnemingen helemaal niet kunnen waarnemen.

Het begrip ruimte in deze filosofische, abstracte zin vormt niet enkel het onderwerp van filosofische beschouwingen. Traditioneel behoort dit begrip van ruimte in algemene zin ook tot het domein van de wiskunde. De wiskunde levert namelijk de mathematische begrippen en figuren om willekeurig welke ruimte te kunnen beschrijven: de punt en de lijn, het vierkant, de driehoek en de cirkel, en de ruimtelijke vormen die daar weer van afgeleid kunnen worden: de kubus, de pyramide en de bol.

Deze mathematische begrippen en figuren hebben van oudsher altijd een belangrijke rol in de architectuur en de beeldhouwkunst gespeeld. Dat zijn tenslotte de kunstvormen die zich het meest letterlijk bezighouden met het vormgeven aan en invullen van de ruimte. Maar naarmate de beeldende kunst abstracter werd, gingen wiskundige begrippen ook in de schilderkunst een steeds prominentere plek innemen. De constructivisten stelden bijvoorbeeld in hun Realistische Manifest dat alleen 'beweging in de ruimte' en niet volume of massa belangrijk waren in de kunst. Het futurisme, een verwante stroming, legde eveneens de nadruk op beweging, licht en dynamiek, terwijl de kubisten ernaar streefden de volledige structuur van een gegeven object en 'zijn positionering in de ruimte' weer te geven.
Naarmate de kunst zich minder druk maakte om het nauwkeurig en realistisch weergeven van haar onderwerp, ging zij zich meer en meer verdiepen in de basiselementen die de grondslag vormen voor een beeldend kunstwerk: vorm, kleur en ruimte.

In dit kader moet ook het werk van Rob den Boer begrepen worden. Den Boer is opgeleid tot beeldhouwer, maar maakte in de afgelopen jaren hoofdzakelijk tweedimensionaal werk. De tekening vormt de essentie van zijn werk. Of het nu houtskool- of pasteltekeningen zijn, lijnetsen of litho's, de getekende lijn staat centraal. Die getekende lijn tast af, vermenigvuldigt zich en roept gaandeweg de suggestie van ruimtelijkheid op. De gesuggereerde ruimte wordt echter nooit ingevuld, ze blijft wat ze is: ruimte, openheid.

In zijn tekeningen, etsen en pastels onderzoekt Den Boer die ruimte omzichtig. Hij tekent zoekend, op zijn gevoel, en zet liever een aantal lijnen naast en over elkaar heen, dan dat hij met één enkele haal een streep zet of een grens trekt. Hij tekent een halve cirkel, stapt over op een parabool, keert terug, draait nogmaals om en snijdt een hoek af – en herhaalt dit alles nogmaals met kleine variaties. Wiskundige figuren – het alfabet van de beeldhouwer – worden omgesmolten tot een organisch, ruimtelijk geheel.

Ook wanneer het onderwerp van de tekening herkenbaar realistisch is – een landschap, een haven, een schip – blijft ruimtelijkheid het meest in het oog springende kenmerk van zijn werk. Binnen die ruimtelijkheid krijgen vormen en kleuren hun plaats – de twee andere elementen die aan de basis staan van een kunstwerk. Vormen en kleuren vullen weliswaar het papier, maar scheppen tegelijkertijd ruimte.

Doordat de tekeningen proberen abstracte, tijdloze begrippen als vorm, kleur en ruimte te vangen, krijgen ze zelf ook iets tijdloos en ongrijpbaars. Het zijn tijdloze ruimten op papier, opgebouwd uit zwarte en/of gekleurde lijnen en vlakken. Ze proberen datgene wat ten grondslag ligt aan de tekening, het schilderij en het beeldhouwwerk te weerspiegelen. De lijnen mogen zoekend zijn neergezet, ze bezitten desondanks een klaarheid, een scherpte die duidelijk maakt dat deze zoektocht de drijvende kracht is achter het werk.

Hester Eymers

Drs. H.H. Eymers is filosofe en publiceert regelmatig over filosofie en literatuur in de landelijke media. Daarnaast schrijft zij catalogusteksten voor beeldend kunstenaars.